Leida Goldschmitz | 12 november 2022 | Lezingen

Zeeuwse Archeologiedag

12 november 2023

Na de coronajaren eindelijk weer een ‘fysieke’ bijeenkomst! Deze keer op 12 november in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg waar we onthaald werden met koffie/thee en een bolus. In totaal waren we met 72 mensen.
Voorzitter Alex Groosman tijdens een enthousiast optreden.

Voorzitter Alex Groosman tijdens een enthousiast optreden.

Na  welkom en opening was het woord aan de sprekers. Hieronder van enkele lezingen een korte –of een wat grotere- samenvatting, met heel veel dank aan Corrie Messer-de Wilde en Hans Jongepier voor hun bijdrage aan het verslag.

Opgravingen in Poortvliet

(Verslag Corrie Messer-de Wilde)

Als eerste spreekster belichtte Juanita Kiburg (Artefact!) de jongste opgraving aan de Postweg in Poortvliet.

Juanita Kiburg (Artefact!). Foto: Niek Beeke.

Voor de aanleg van een nieuwe parallelweg ten zuiden van de Postweg deed Artefact! in opdracht van de Provincie Zeeland in 2017/2019 een bureau- en booronderzoek. Dit resulteerde in een opgraving binnen een deel van het plangebied. Behalve een vroegmiddeleeuwse vindplaats werd ook een complete huisplattegrond uit de IJzertijd opgegraven (14 m lang en 5,5 m breed). Er werden geen bijgebouwen gevonden, zoals spiekers. De houten palen (es en den), variërend in lengte van 20 cm tot 1 m, waren in het veen goed bewaard gebleven. Er werden meer dan 6000 fragmenten aardewerk gevonden,  sommige versierd met nagelindrukken, kamstreken, krassen, enz. Ook kwamen speelschijfjes, spinklosjes en een weefgewichtje aan het daglicht, wat duidt op wolverwerking. Vlas, hennep en brandnetel werd verwerkt om er textiel van te maken. Uit de aanwezige graanpollen kan worden geconcludeerd dat het een agrarische gemeenschap betrof. Heel bijzonder was de vondst van 25 glasfragmenten uit de La Tèneperiode (200 – 50 v. Chr.) op de locatie van de huisplattegrond, waaronder 4 kralen en 21 delen van armbanden (type Haevernick 3b). Deze zijn versierd met een opgelegde gele glazen draad in zigzaglijn.

Kobaltoxide voor het maken van blauw of paars glas moest van elders worden aangevoerd; er zijn geen aanwijzingen voor lokale productie. La Tène-armbanden worden vaak gevonden in het stroomgebied van rivieren, met name in het Nederrijnse gebied. In Zeeland zijn fragmenten gevonden van armbanden in Aardenburg, Serooskerke, Tholen en Goes.

Een interessant weetje voor AWN’ers: 90 % werd gevonden door amateurarcheologen en het overige deel in de context van een opgraving!

Onderzoekspotentie: Voor het hout kunnen houtsoortbepaling, bewerkingssporen, dendrochronologisch onderzoek en C-14 datering inzicht bieden in de bouwwijze van de woonstalboerderij (constructie, houtsoort, herkomst). Dendrochronologisch onderzoek van de pinus sylvestris kan een belangrijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een referentiekalender voor de kustregio.

Het aardewerk levert een verfijning op van de chronologische indeling in het West- Nederlandse kustgebied; het geeft inzicht in het afvalbeleid en door chemische analyse van de aankoeksels kan men nagaan waar het aardewerk voor gebruikt is. De glasvondsten verfijnen de typologie en herkomstbepaling.

Een kleine terugblik naar de AWN-opgraving in de vorige eeuw

In 1987 en 1989 werd er bij de boerderij Klein Fernée – eveneens aan de Postweg –  ten oosten van Poortvliet reeds onderzoek gedaan door de AWN, waarbij een 2e eeuwse bewoning uit de Romeinse tijd werd aangetroffen. De vindplaats was al bekend sinds de ruilverkaveling in de 50’er jaren. In de werkput van 30 x 5 m werd een nw-zo lopende rij eikenhouten palen blootgelegd die wees op een huisplattegrond. De palen waren aan de bovenzijde verkoold, een teken dat het huis was afgebrand. In de zijkanten van de watergang direct naast de werkput werd veel aardewerk uit de Romeinse tijd gevonden. Bij het graven van deze watergang is er helaas een groot deel van de huisplattegrond verdwenen. De mooiste vondst die we toen deden was een ovalen gemme van kornalijn met de afbeelding van een bok die een zuil omstoot. Vanuit de AWN zou het interessant zijn om het materiaal uit de bovenstaande opgravingen nog eens onder de loep te nemen en een brug te slaan naar de huidige opgraving in hetzelfde gebied.

Nieuwerkerke

Vervolgens vertelde Albert Holland (AWN) uitgebreid over zijn onderzoek naar de resten van de voormalige ambachtsheerlijkheid Nieuwerkerke bij Arnemuiden. U heeft daar in voorgaande Zuidwesterheem’s al veel over kunnen lezen. Inmiddels zijn een aantal AWN’ers tweemaal per maand op maandagavond bezig de vondsten te determineren, te wegen, in een Excel bestand te zetten en waar mogelijk te restaureren met het oog op een eventuele tentoonstelling in het museum van Arnemuiden.

Albert Holland (AWN). Foto: Niek Beeke.

Sint-Kruis

Voorzitter Alex Groosman (AWN) en Hans Jongepier (Erfgoed Zeeland) deden uitgebreid verslag van de vuursteenvondsten op een mesolithische vindplaats bij Sint Kruis. Er is deze zomer drie dagen gezocht met 27 deelnemers in wisselende samenstelling, wat ongeveer 120 vondsten opleverde. Het meeste materiaal is afkomstig uit Zuid België.

Alex Groosman (AWN). Foto: Niek Beeke.

Hans Jongepier (EZ). Foto: Niek Beeke.

Foto: Alex Groosman.

Burgerwetenschap of citizen science

Na de lunchpauze hield Eva Kaptijn (Erfgoed Gelderland) een boeiende voordracht over de kracht van burgerwetenschap en de mogelijkheden binnen de archeologie.

Eva Kaptijn (Erfgoed Gelderland). Foto: Niek Beeke.

In het project “Erfgoed Gezocht”, een samenwerking tussen de Universiteit Leiden en Erfgoed Gelderland, kan iedereen meespeuren naar archeologische resten, heel simpel, vanaf de eigen pc! Men noemt dit citizen science of burgerwetenschap.

De afgelopen jaren is de hoogte van Nederland zeer gedetailleerd in kaart gebracht m.b.v. LIDAR (light detection and ranging) die het mogelijk maakt om door de vegetatie heen te kijken, waardoor veel verborgen archeologie zichtbaar wordt. Dit is een geweldige kans voor archeologen, maar het betekent ook heel veel werk en daarom besloot Erfgoed Gelderland als proefproject de hulp in te roepen van het publiek.

Op de website van Erfgoed Gezocht werden hoogtekaarten getoond waarop iedereen kon speuren naar archeologische resten, zoals grafheuvels, Celtic fields of houtskoolmeilers.

Het proefproject was de Veluwe, ong. 2000 km². De resultaten waren verbluffend: in 5 maanden tijd onderzochten ong. 2000 mensen zo’n 350.000 detailkaarten. Er zijn honderden potentiële ‘nieuwe’ grafheuvels ontdekt en het aantal Celtic fields is waarschijnlijk verdubbeld.

De 2e fase bestond uit veldonderzoek om de resultaten van het digitale speurwerk te controleren. Samen met archeologen gingen de deelnemers op pad om d.m.v. grondboringen na te gaan of de ‘bult’ op de hoogtekaart werkelijk een grafheuvel was. Door het publiek bij het onderzoek te betrekken ontstaat er een breed draagvlak. Het enthousiasme en de resultaten overstegen alle verwachtingen.

Iedereen kan meedoen, jong en oud, amateur-archeologen en computerliefhebbers. De nieuw ontdekte resten worden ook gebruikt als ‘leervoorbeelden’ voor de computer. Hoe meer voorbeelden, hoe betrouwbaarder het zelfstandig herkennen van de fenomenen.

Geopark.  Platform Verdronken Dorpen.

(Verslag Hans Jongepier)

Als eerste lichtte Nathalie de Visser (Prov. Zeeland) het onlangs opgerichte Platform Verdronken Dorpen toe.

Over de verdronken dorpen zijn inmiddels 3 rapporten verschenen: een over de verdronken  dorpen in Zeeland, een over die in het westelijk deel van Noord-Brabant en een over de Scheldedelta op Belgisch grondgebied. Nathalie gaf aan wat de definitie van een verdronken dorp is, waar deze zijn gelegen en wat er nog van overgebleven is. Er is een overzichtskaart gemaakt waar deze dorpen liggen, met de namen erbij vermeld.

Nathalie de Visser (Prov. Zeeland). Foto: Niek Beeke.

Nathalie bracht ook enkele onderzoeken van de laatste jaren ter sprake; het betrof Aendijcke, Reimerswaal, Oud-Rilland en Tolsende. De resten van Tolsende zijn in 2020 met GPS vastgelegd.

De doelen van het platform zijn:

1 : Het samenbrengen van initiatieven en het gezamenlijk ontwikkelen van een marketings-  en belevingsstrategie

2 : Het formuleren van een wetenschappelijke onderzoeksagenda rond het cultuurhistorische thema verdronken dorpen in de context van de ontstaansgeschiedenis en natuurlijke processen.

Hans Jongepier toonde foto’s van recente onderzoeken in verdronken dorpen, die door EZ in samenwerking met de AWN zijn uitgevoerd. Hij ging in zijn presentatie in op archeologische onderzoeken in het Verdronken Land van Saeftinghe in de Westerschelde en in het Verdronken Land van Zuid-Beveland.

In Saeftinghe zijn in de loop van meer dan tien jaar bakstenen restanten van mogelijk een vuurbaken en van een laat-middeleeuws huis met bijbehorend keldertje bloot gespoeld. Het vuurbaken dateert uit de 14e eeuw. Door erosie is dit fenomeen inmiddels geheel verdwenen en van het huis zijn grote stukken verspoeld. Mogelijk behoren deze structuren tot het verdronken stadje Saeftinghe.

Een door Hans getoond recent overzicht van verdronken dorpen. Foto: Niek Beeke.

Op de slikken van Rilland zijn in 2018 en 2019 de resten van het verdronken Oud-Rilland verder onderzocht, nadat daar sinds 2003 uitvoerige waarnemingen en opmetingen zijn gedaan door de AWN. De kern van dit laat-middeleeuwse dorp ligt vermoedelijk in de vaargeul, die daar dicht langs de slikken loopt, maar op de slikken zijn nog veel archeologische resten en sporen aanwezig, die tot de periferie van het dorp kunnen worden gerekend. In het oog springende fenomenen waren verhoogde woonplaatsen (bakstenen fundamenten op kleiïge verhogingen), een dijk, een houten structuur, akkers, sloten, een weg, visweren en sporen van veenwinning.

Booronderzoek wees uit dat de periferie van het dorp niet op kreekruggen is gelegen, maar op een vlakte van getij-afzettingen. Direct onder het aanwezige veenpakket bevindt zich echter wel een stevig zandlichaam, dat aan het einde van de laatste ijstijd door de wind is gevormd. Na de aanleg van 8 strekdammen in 2020 is het gebied snel opgeslibd en is er van de resten niet veel meer te zien.

In de zomer van 2020 heeft EZ met vrijwilligers van de AWN de archeologische resten van het in 1530 en 1532 verdronken dorpje Tolsende met GPS vastgelegd. Dit dorp ligt op de slikken van het Verdronken Land van Zuid- Beveland, ten z.o. van Yerseke. De resten bestaan voornamelijk uit bakstenen funderingsresten van huizen en van de kerk, die zich aan de westzijde van het dorp bevond. De ondergrond is middels 24 boringen in kaart gebracht. Ook in dit geval was het dorp niet op kreekruggen aangelegd, maar op een vlakte van getij-afzettingen.

Dynamische Delta

Na de pauze belichtte Alex Müller (ADC Archeo Projecten, Amersfoort) de “Dynamische Delta”. Een synthese van het onderzoek naar de archeologische bewoningsgeschiedenis en landschapsontwikkeling van de provincie Zeeland en het Zeeuwse kleigebied. Aansluitend overhandigde Leonard de Wit (regiohoofd Midden-Zuid van het RCE) de onderzoekssynthese aan gedeputeerde Harry van der Maas.

Harry van der Maas (l) en Leonard de Wit. Foto: Niek Beeke.

Dan was er nog een verrassing voor drs. Robert van Dierendonck die jarenlang (21 jaar!) ‘de ZAAD,’ zoals het toen nog heette, had georganiseerd. Zijn afscheid bij Erfgoed Zeeland werd door corona steeds uitgesteld en nu was het een mooie gelegenheid om hem te bedanken voor zijn inzet. Nathalie en Hans hebben Robert flink in het zonnetje gezet en namens de AWN overhandigden Alex en Ariane hem als blijk van waardering voor zijn grote inzet een mooie bos bloemen.

Foto: Niek Beeke.

Met een hapje en een drankje werd deze Zeeuwse Archeologiedag afgesloten.

Leida Goldschmitz.

©2024 AWN Archeologie Afdeling Zeeland & Brabant - Privacybeleid | Ontwerp dWZO | Website Buro Cinq